De vorige twee berichten waren gebaseerd op feitenkennis. Daarin zijn allemaal termen en wetmatigheden naar voren gekomen die in de hedendaagse sporttrainingsleer een feit zijn (trainingspijlers, sport motorische basisvaardigheden etc.). De conditionele trainer dient de feitenkennis te kunnen dromen. Echter gezien de verandering van de sport, het komt steeds meer aan op details, is het voor een sportspecifieke trainer in de huidige sportwereld ook onontbeerlijk om op de hoogte te zijn van de conditionele feitenkennis.
Maar waarom is die feitenkennis zo belangrijk? De feitenkennis vormt de basis van waaruit gewerkt wordt. Vanuit de conditionele feitkennis kan er namelijk een analyse naar de sportspecifiteit komen welke vervolgens de kern van je conditionele training in de trainingspraktijk gaat vormen.
Soll-wert en Ist-wert.
Je werkt altijd vanuit een soll-wert en ist-wert analyse. Dit zijn lastige termen welke niets anders zeggen dan ‘analyse van de sport’ (soll-wert) en ‘analyse van de sporter’ (ist-wert).
Soll-wert analyseert de specifieke sport. Hierin analyseer je de prestatiebepalende factoren van de betreffende sport. Dit wil zeggen, welke factoren t.a.v. de trainingspijlers en de (sport) motorische basisvaardigheden bepalend zijn om uiteindelijk goed te kunnen presteren in de betreffende sport.
Ist-wert analyseert de sporter. Hierin analyseer je o.a. de trainingstoestand van de sporter en je stelt het trainingsniveau van de sporter vast.
In dit bericht zullen we ons vooral richten op een soll-wert.
Soll-wert van het tennis.
Een soll-wert analyse is van essentieel belang. Het bepaald welke prestatiebepalende factoren van belang zijn voor de betreffende sport. Een soll-wert analyse wordt altijd geanalyseerd uit de (ideale) wedstrijdsituatie.
Het tennis als voorbeeld nemend. Een tennis wedstrijd duurt minimaal 2 tot maximaal 5 sets. De duur varieert dus sterk van ongeveer 45 minuten tot maximaal 3 en soms wel 5 uur. Je loopt korte afstanden waarbij de acties vaak snel en explosief moeten worden uitgevoerd ten opzichte van de tennisbal. In de vervolg actie moet je de bal ook nog geplaatst en tactisch terug kunnen plaatsen over het net, waarna je moet herstellen naar het midden van de baan om voor de volgende bal weer een gunstige uitgangspositie te hebben. Op basis van coördinatie, lenigheid, UHV, kracht en snelheid ga je nu een analyse maken. Dit doe je aan de hand van de sport motorische basisvaardigheden.
Coördinatie.
-Ruimtelijk - oriëntatie vermogen. Hierbij moet vooral de oog/hand coördinatie goed ontwikkeld zijn, je moet de bal namelijk met het racket raken.
-Reactievermogen. Je moet altijd reageren op de bal die de tegenstander slaat.
-Balanceervermogen. Bij het slaan van de bal een goede lichaamsbalans, om de bal goed en geplaatst over het net te krijgen.
-Ritmisch vermogen. Je moet op een bepaalde manier naar de bal lopen om zo goed mogelijk uit te komen met het voetenwerk om de bal te slaan in ‘balans’ te kunnen slaan.
-Koppelingsvermogen. Je moet de verschillende acties in een wedstrijd kunnen koppelen. Zoals net genoemd, vanuit ritmisch vermogen (lopen naar de bal) overgaan tot een goede balans (slaan van de bal) en vervolgens weer herstellen (loopactie naar het midden).
Lenigheid.
De specifieke lenigheid van een tennisser is niet veeleisend. Een hogere mate van bewegingsvrijheid in de schouderpartij is belangrijk te noemen.
Verder moet je beschikken over een goede algemene lenigheid, wat inhoud dat een goede bewegelijkheid is in de grote gewrichtssystemen.
UHV.
-Aeroob UHV. Gezien de duur van de wedstrijd (2 tot 5 sets) is het belangrijk dat de tennisser over een goed aeroob UHV beschikt.
-Anaeroob (a-)lactisch UHV. Er is sprak van steeds korte versnellingen binnen een tennis ralley. Omdat deze versnellingen kort van aard zijn is er sprake van een (a-) lactische verbranding. Dit houdt in dat er melkzuur wordt aangemaakt.
Bij een belasting van 0 tot 60 seconden zal de verbranding overwegend a-lactisch zijn. Er wordt wel enig melkzuur aangemaakt maar nog niet van dien grote aard.
Is de ralley langer dan ongeveer 60 seconden, dan zal het lichaam een grotere mate van melkzuur gaan aanmaken. We noemen dit dan ook lactisch.
Kracht.
-Explosieve kracht benen. Bij de versnellingen die de tennisser moet maken is er sprak van een hoge weerstand op de benen. Dit houdt in dat de beweging krachtig, explosief van aard is. De tennisser zal dus de explosieve kracht in de benen moeten hebben.
-Kracht UHV benen. De krachtige versnellingen die een tennisser maakt zal hij vol moeten kunnen houden gezien de duur van een wedstrijd 2 tot 5 sets is. Een goed ontwikkeld kracht UHV is dus belangrijk om gedurende de wedstrijd vordert, de krachtige versnellingsacties vol te kunnen houden.
-Snelkracht armen. De ballen moeten over het net worden geslagen. De bal die geslagen wordt is een lichte weerstand die met grote snelheid geslagen word. We spreken dan ook van snelkracht die goed ontwikkeld moet zijn om ballen krachtig en snel te retourneren naar de tegenstander.
-Algemene belastbaarheid schouderpartij. Elke bal, elke service moet je slaan. In een tenniswedstrijd sla je dus ontzettend veel ballen. Om de belasting van het constant weer slaan van die ballen aan te kunnen moet je in de schouderpartij een hoge belastbaarheid hebben. Dit houdt in dat de spiergroepen goed ontwikkeld moeten zijn en het vol kunnen houden een hele wedstrijd de ballen terug te slaan.
Met name in blessure preventief opzicht is dit een zeer belangrijke factor.
-Rompstabiliteit. Een goed ontwikkelde totale rompstabiliteit is belangrijk voor de tennisser. Tennisslagen komen vanuit een hele bewegingsketen (benen-romp-armen). Daarnaast zijn ook de houding en balans van essentieel belang bij het slaan van de bal en is dus een goed ontwikkelde romp een vereiste.
Snelheid.
-A-cyclisch. De snelheid in het tennis (en vrijwel alle spelsporten) is a-cyclisch. Dit houdt in dat het bestaat uit vooral afzonderlijk motorische (loop) acties. Hierbij is er veel sprake van het wenden, keren, draaien, versnellen en remmen in willekeurige volgorde op elkaar.
-Frequentie snelheid (innervatie trainingsvormen). In een tenniswedstrijd is er veel sprak van voetenwerk waarbij in hoge frequentie gehandeld moet worden. Denk aan het versnellen naar een drop-shot en bijvoorbeeld het voorbereidende voetenwerk voor het slaan van een bal. Met name het voorbereidende voetenwerk is een zeer belangrijk factor. Het bepaald of je goed staat ten opzichte van de bal die je vervolgens moet slaan. Naarmate het tennis niveau hoger wordt, zal de balsnelheid toenemen en zul je dus op een hogere frequentie het voorbereidende voetenwerk moeten uitvoeren.
-Reactiesnelheid. De mate van snelheid van reageren op een visuele prikkel (de bal). Dit scharen wij onder coördinatie, reactievermogen.
-Beslissingssnelheid. De mate van snelheid van beslissen waar je een bal heen gaat slaan. Dit valt naar onze mening vooral onder het technisch/tactische verhaal en ligt dus in handen van de tennistrainer.
Algemeen.
Over het algemeen zal een tennisser moeten beschikken over een hoge mate van belastbaarheid van al bovengenoemde zaken. Waar het in het tennis om draait is het winnen van toernooien en het spelen van competitie.
Bij toernooien wordt de finale als laatste gespeeld, terwijl het de belangrijkste wedstrijd is. Je dient dus zodanig getraind te zijn dat je de belasting in de finale nog steeds aankunt en niet al snel vermoeid bent vanuit de wedstrijden die je daarvoor hebt gespeeld.
In de competitie is het zo dat er op één competitie dag meerdere wedstrijden worden gespeeld. Ook hiervoor zul je dus een hoge belastbaarheid moeten hebben om de laatste wedstrijd van de dag zo goed mogelijk als de eerste wedstrijd van de dag te spelen.
Conclusie.
Een tennisser moet over veel facetten beschikken op basis van coördinatie, lenigheid, UHV, kracht en snelheid. Bovenstaande soll-wert analyse geeft een eindplaatje, of terwijl, de vereisten van de sport op het senioren niveau. In de jaren zal de tennisser zich moeten ontwikkelen in de verschillende conditionele prestatiebepalende factoren die belangrijk zijn voor het tennis.
In de verschillende perioden in zijn levensfase zal hij dan ook verschillende dingen ontwikkelen welke op dat moment goed voor hem zijn. Verderop in onze artikelen zal ontwikkeling van conditionele vaardigheden ook nog zeker aan bod komen.
Voor iedere conditionele trainer in de sport is een goede soll-wert analyse vereist. Dit vormt het uitgangspunt voor de conditietrainer, welke conditionele vaardigheden er zullen moeten worden getraind.
Het volgende artikel (komen tot de conditionele trainingspraktijk deel II) zal gaan over het ‘ist-wert’ gedeelte van de analyse. Of terwijl de analyse van de ‘sporter’.
donderdag 28 februari 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)